De Derde Orde van de Karmel

Wie zijn wij?

* Vanaf 16 juli 2012 zijn wij de Reguliere Traditionele Derde Orde (o.c.d.) Karmelgemeenschap „Carmeli Deus Caritas” .
Momenteel wordt gewerkt aan de de definitieve erkenning van het bisdom Mechelen en de Vlaamse Karmel.
De broeders zijn dus Derde Ordelingen die, zoals dat vroeger bestond, in een gemeenschap leven in gebed, met een eigen Dagorde en werkzaamheden. Zij dragen ook een habijt.

* Naast de Reguliere Derde Orde, bestaat de gemeenschap „Carmeli Deus Caritas” ook uit de Seculiere Derde Orde (o.c.d.s.) van de Karmel in traditie met goedkeuring en zegen van bisschop Hurkmans van Den Bosch (NL - febr.2008). Deze is eveneens ondergebracht in Bierbeek (B) bij Leuven. Ook deze Seculiere Derde Orde heeft zijn goedkeuring en erkenning in Belgie.

* Wij hanteren de oude Leefregel van vóór Vaticanum II;

* Wij maken gebruik van de Tridentijnse H.Mis;

Wat is de Derde Orde van de Karmel?


De Derde Orde is een gemeenschap die evenals alle gemeenschappen vier bestanddelen heeft : Leden, Gezag, Doel, Middelen.
De aard en het wezen van een instelling leren wij kennen door het doel te onderzoeken en de middelen te bestuderen, waardoor dat doel bereikt wordt. Het doel is het voornaamste in een vereniging, het geeft hieraan haar reden van bestaan. De leden groeperen zich onder de leiding van het gezag om des te gemakkelijker, door gemeenschappelijke actie, de middelen te gebruiken om het doel te bereiken.
Welnu, het doel en de middelen van de Derde Orde worden vastgelegd in de kerkelijke wetgeving (can. 702, § 1):
« Wereldlijke Derde Ordelingen zijn mensen, die in de wereld, onder de leiding van een Orde, volgens haar geest, naar de christelijke volmaaktheid streven, op een wijze die met hun wereldlijke staat overeenstemt, volgens een Regel door de H. Stoel voor hen goedgekeurd ».
Merkt op hoe deze kerkelijke bepaling van de Derde Ordelingen de vier bestanddelen van een vereniging aangeeft:

Leden: « wereldlijke Derde Ordelingen zijn mensen die in de wereld…»
Gezag: « onder de leiding van een Orde…»
Doel: « naar de christelijke volmaaktheid streven »
Middelen: « volgens de geest der Orde… op een wijze die overeenkomt met de wereldlijke staat, volgens een Regel, door de H. Stoel goedgekeurd ».

Om aan de leden van de Derde Orde van de Karmel een juist en volledig inzicht te geven in haar wezen, begint de Regel van deze Derde Orde met de zo-even aangegeven kerkelijke, bepaling aan haar eigen aard aan te passen . « De wereldlijke Derde Orde van O.L.Vrouw van de Berg Karmel en van de H. M. Theresia is een vereniging van gelovigen (leden), die in de wereld blijvend, het voornemen hebben, voor zover het volgens hun staat mogelijk is een volmaakt christelijk leven te leiden (doel), onder de leiding van de Orde der Ongeschoeide Karmelieten (gezag), volgens de geest en onder de bescherming van de hoogverheven Koningin van de Karmel en naar het voorbeeld van zoveel heiligen die door hun deugden haar heilige Orde verheerlijkt hebben (middelen) ».

De eigen middelen die de Karmelorde gebruikt om haar leden tot het einddoel, de christelijke volmaaktheid, te leiden worden verder aangegeven in het Handboek: « Evenals de kloosterbroeders en kloosterzusters van onze Orde, hebben de Derde Ordelingen voor bijzonderste doel:
1. de Heer te loven;
2. O. L. Vrouw van de Karmel te vereren;
3. en door hun gebeden Onze Moeder de H. Kerk behulpzaam te zijn.

En de middelen? « De middelen om dit bijzonderste doel te bereiken liggen besloten in onderhavige Regel, die, zo hij stipt wordt onderhouden, onze Derde Ordelingen tot hun heiligmaking en tot de eeuwige zaligheid zal geleiden ».
De heiligingskracht, de schoonheid, de volmaaktheid van de Regel is gelegen in de geest, die hem bezielt. De Regel is als een geraamte, dat moet bekleed worden met levend vlees en bezield met inwendige levenskracht.
Wie de Regel van de Derde Orde aanvaardt, verwacht hierin een middel te vinden om met meer zekerheid tot de volmaaktheid te komen. Doch die volmaaktheid bestaat niet in het onderhouden van enkele voorschriften, maar beleven van de inwendige geest. Indien deze ontbreekt, heeft niets waarde, evenmin als een dood, lichaam waarde heeft.
De geest van de Karmel wordt beknopt, kernachtig en uitgedrukt in het eerste hoofdstuk van de Derde Orderegel. Daarom zullen wij beginnen met een verklaring van de drie eerste nummers van de Regel. Zij stellen vast dat de Derde Ordelingen, evenals de kloosterbroeders en kloosterzusters, naar de volmaaktheid streven door een beschouwend, apostolisch, mariaal leven.
Onze Derde Ordelingen zullen zich laten aanmoedigen door de woorden waarmede Z. E. P. Lucas, toenmalige Generale Overste de nieuwe tekst van de Derde Orderegel voorstelde: « Wij bieden hem aan, het hart vol vreugde, er innig van overtuigd dat, zoals hij in de loop der eeuwen aan de Kerk en aan de burgerlijke maatschappij een aanzienlijk aantal Derde Ordelingen heeft gegeven, beroemd om hun geleerdheid en bewonderenswaardig om hun heiligheid, hij ook U zal doen komen tot de christelijke volmaaktheid, die gij beoogt en waartoe de Heer U roept. In deze Regel zult gij klaar aangeduid vinden hetgeen gij moet doen om heilig te worden in de wereld, volgens de geest van de Karmel, hetzij gij deel uitmaakt van een D.O. vergadering, hetzij gij afzonderlijk leeft te midden van de andere mensen. Aanvaardt hem dus als de zekere uitdrukking van ‘s Heren wil ; schikt er uw leven naar en weest ervan overtuigd dat gij er zoveel meer vruchten van heiligheid zult uit halen, naarmate gij hem getrouwer zult onderhouden ».

Bron:Tijdschrift Karmelleven 1951 Jaargang 5 Nr. 1

Naar de christelijke volmaaktheid streven, wat is dat?

Een Derde Orde is een bijzonder hulpmiddel om naar de christelijke volmaaktheid te streven. Daarheen staat zij gericht. Het doel van de Derde Orde is dus van zuiver godsdienstige aard : de volmaking van het christelijk leven van de leden in de geest van de kloosterorde, waartoe zij behoort. Daardoor wordt in de kerkelijke wetgeving de Derde Orde onderscheiden van de andere godsdienstige verenigingen die opgericht zijn tot verheffing van de publieke eredienst en dat zijn de broederschappen (confraternitates) of voor de beoefening van een speciaal werk van godsvrucht of van naastenliefde - de godvruchtige verenigingen (piae uniones).

Alle mensen zijn tot de volmaaktheid geroepen. Niet enkel tot de kloosterlingen, maar tot allen heeft Jezus gezegd « Weest volmaakt, zoals Uw Vader in de hemel volmaakt is . Het gezagvolle woord van Pius XI mogen wij ook overwegen : « Niemand meent dat die woorden van Jezus gericht zijn tot een kleine groep van uitverkorenen en dat het aan gewone christenen vrij gelaten wordt te blijven staan op een lagere graad van de deugd. Allen zijn gehouden, geroepen tot de volmaaktheid, allen zonder uitzondering ». Welnu, tot die volmaaktheid wil de Derde Orde op krachtdadige wijze meehelpen.
Zo schreef Pius XI: « De Derde Orde heeft niet de gestrengheid van de geloften, niet het religieuze communiteitsleven, niet het kloosterleven volgens de letter, maar het religieuze leven naar de geest. Het is de geest van het godgewijde leven en zijn volmaaktheid, overgebracht in het huisgezin, in het dagelijks leven, in de gewone gang van het leven ».

Volmaaktheid is een woord dat wij nu wat nader moeten uitleggen.

a. Waarin bestaat de volmaaktheid niet?
1. niet in « oefeningen van godsvrucht, die wij naar eigen opvatting en verlangen uitkiezen en waaraan wij misschien zelfs meer belang zouden hechten dan aan onze plichten van staat of aan de naastenliefde. Die « oefeningen» kunnen meehelpen voor de volmaaktheid ; doch zij zijn de volmaaktheid niet.

2. Ook niet in de lichamelijke gestrengheden. Deze mogen niet misprezen worden ; zij hebben hun waarde in het christelijk leven. Iedereen beoefent ze naar zijn vermogen. Doch vergeten wij het niet : zij zijn hulpmiddelen, zij zijn niet de volmaaktheid zelf.

3. Zelfs niet in de zgn. apostolische activiteit. Deze is gericht op het bevorderen van de volmaaktheid van anderen; maar of Gijzelf daardoor volmaakt wordt, dat hangt af van Uw inwendig leven en Uw liefde. Niet de actie zelf is de volmaaktheid, zij is slechts een hulpmiddel.

b. Waarin bestaat de volmaaktheid dan wel?
De H. Thomas geeft ons een algemene verklaring : « Iets wordt als volmaakt beschouwd als het zijn eigen doel bereikt ». Een pen is volmaakt als ze goed schrijft, enz. Zo is ons bovennatuurlijk leven volmaakt als het zijn eigen doel, God nl., bereikt en met Hem gemakkelijk verenigd blijft. Dat zal slechts in het toekomend leven op volledige wijze kunnen zijn. Doch reeds op deze wereld moeten wij standvastig en gemakkelijk bij God kunnen blijven. Een oog dat nu eens ziet en dan weer niet, kan geen volmaakt oog genoemd worden; een uurwerk dat slechts af en toe de juiste tijd aangeeft, is niet volmaakt. Evenmin kan ons bovennatuurlijk leven volmaakt zijn als het niet met een zekere standvastigheid en gemakkelijkheid met zijn boven natuurlijk doel - met God - verenigd blijft. En naarmate wij meer standvastig en met groter spontaneïteit bij God verwijlen zijn wij volmaakter.

Hoe verenigen wij ons met God ? Door het geloof kennen wij Hem, doch op afstand en in het duister. Door de hoop verlangen wij naar Hem. Alleen door de liefde omvatten wij Hem, drukken wij Hem aan het hart, bezitten wij Hem.

Ge ziet onmiddellijk de gevolgtrekking : de volmaaktheid ligt in de liefde. De mens is des te volmaakter naarmate hij God volmaakter bemint, naarmate zijn liefde meer aanhoudend en spontaan naar God gaat. De liefde tot God kan niet gescheiden worden van de liefde tot de naasten: de zedelijke en godsdienstige waarde van een mens wordt gemeten naar zijn liefde tot God en tot de naasten. Daarom is het eerste en grootste gebod van het Evangelie, dat van de liefde : « Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand en uw naasten gelijk uzelf. Aan deze twee geboden hangt geheel de wet en de profeten : doe dit en gij zult leven ».

De Derde Orde wil haar leden tot die volmaakte liefde opleiden. De D.O. Regel trekt de Derde Ordeling aan tot de eeuwige Liefde. De Karmelregel in het bijzonder stuurt op dat doel, aan door zijn eigen middelen : het gebedsleven, het apostolaatsleven en het mariaal leven. Dààrdoor wil hij de goddelijke liefde in de ziel doen heersen. Om die liefde gaat het dus; daarvoor moeten wij werken, bidden, lijden.

« Maak ons allen waardig U te beminnen, o Heer! Als wij toch moeten leven, laat ons dan slechts leven ter liefde van U! Elk ander verlangen en alle zelfzucht moet sterven. Kunnen wij wel iets beters winnen dan Uw welbehagen? ». (H. M. Theresia).

Bron:Tijdschrift Karmelleven 1951 Jaargang 5 Nr. 1